dinsdag 9 februari 2010

kunst verbindt, zoek aansluiting



Het weekend van 5, 6 en 7 februari was een aangename ontmoeting in Jeruzalem 13 met schone kunsten, schone mensen en schone gesprekken. De installatie die je op de foto ziet, is het beeld dat ik wou gebruiken als metafoor om 'Art for President' uit te roepen. Maar laten we vooral eerst beginnen in Gent met een kunststad waar we de openbare ruimte in het centrum en daarbuiten opnieuw mogen invullen als werkplaats om esthetisch genoegen weer dichter bij het individu te brengen.
Bedankt aan Lieven Cateau, Wouter Decorte en Colin Temple voor hun werken dat ik in deze installatie mocht verenigen.

dinsdag 2 februari 2010

wie niet waagt, niet wint


Jeruzalem 13: een bruisend kunstenfestival, centrum Gent, waar kortfilm-muziek-kunst de drie pijlers zijn. Zelf stel ik ook tentoon in de vorm van een symposium met als titel "Art for President", bezie het als een lokroep tot het oprichten van een meer verbindingsgerichte kunststaat. Een installatie beeldt uit hoe dit nieuw ideaal - om te beginnen en bij wijze van experiment - kan worden toegepast op de identiteit(en) en de toekomst van een hedendaagse stad.
Kom langs op Jeruzalem 13, laat je prikkelen, deel je gedachte, stem in of tegen maar laten we dan meteen ook iets drinken samen.

Klik hier voor je persoonlijke uitnodiging

Voor meer info over de plaats en het volledige programma: jeruzalem13.net

maandag 1 februari 2010

de kunst verdedigt het individu tegen de gemeenschap, de moraal de gemeenschap tegen het individu (Ernst Hohenemser, Duits aforist)

‘Misschien kan een catastrofe ons redden’, aldus moraalfilosoof Etienne Vermeersch.

Ten eerste: ik hou niet van het woord 'misschien', dat leidt nergens naartoe en ten tweede: daar wil ik niet op wachten.
Ik ben niet bang geworden, ik ben bang gemaakt, ik ben nog niet voltooid, wel ontwikkeld, dus ik kan veranderen.
Het is tijd voor een synopsis van de modernisering of voor een werkelijke confrontatie met de grenzen van de maakbaarheid van de mens. We zitten in het schuim van een postmoderne ondergang, de economische luchtbel is uiteengespat, de tijd van de grote verhalen is voorbij. Het vliegtuig van de vooruitgangsgedachte die in de jaren tachtig nog even leek op te stijgen, is al lang geland zonder een bestemming te hebben gevonden. Integendeel waar het gestrand is, is bijna niets, maar toch niet niets; verward en alleen blijven we achter. Veruit een utopische gedachte volgens velen, er lijkt niemand meer enthousiast te zijn over ons lot en het woord onbehagen duikt op in woorden van crisis, einde der beschaving en het ergste van allemaal -onzekerheden en onverschillig gedrag- verdeeld over arm en rijk.

"We zitten precies gevangen in ons egoïsme" (Etienne Vermeersch). Dat terwijl iedereen een fundamentele behoefte heeft aan identiteit die hij samen met anderen kan delen, anders zou het maar eenzaam zijn, dus moeten we op zoek gaan naar een nieuw bindingsmiddel: een ideaal dat ethisch verdedigbaar is én tegelijk grote groepen van mensen weer dichter samenbrengt (kritische noot: 'wel op langere termijn dan de tijdelijke solidariteitsacties die men de laatste tijd aangaat waardoor onze angsten en onzekerheden voor even verdwenen lijken').
Ik zoek dit ideaal vooral op in de schone kunsten (*) wat massa's mensen gezamenlijk kan motiveren, ze weer verbindt met elkaar tussen alle regels en afbakeningen in (en het spel ermee), van stad tot staat. Wat ook in het begin van de 20 ste eeuw mogelijk was, toen had het vooral een ethische dimensie op zoek naar een verbinding tussen de eigenheid tussen volkeren. Nu leg ik de klemtoon vooral op een esthetische dimensie, een genoegen, die de moraal deugdzaam overstijgt. Kunst stelt mensen in staat boven zichzelf te stijgen door het bewustzijn weer te prikkelen van het individu in een gemeenschap. Het ervaren van schone kunsten verwerpt het heersende onbehagen. Daarenboven geloof ik dat een nieuwe inrichting van stad en gemeenschap met behulp van kunst een positief gevolg geven aan een lege identiteit van individuen, groepen en gemeenschappen.

Dus een link met het dagelijks leven van het individu is belangrijk tot welke religie, sekse, samenleving, cultuur deze ook behoort. "Ethiek is in deze zin ook een esthetisch principe. Plus artistiek denken betekent: al wat is kan anders zijn. Dat is de redenering die kunstenaars maken. Het is het aftasten van andere mogelijkheden, wat de laatste Biënnale van Venetië Making Worlds noemt. Een kunstenaar moet in volledige maakbaarheid geloven. Deze ‘mogelijkheidszin’ vind je niet meer terug in de politiek of wetenschap die fictie uit de weg gaan. Politici zijn bestuurders geworden en kennen geen ideologie niet meer. In de wetenschap ligt de klemtoon nu op de methode. Alles moet dus meetbaar zijn. Terwijl creativiteit juist zit in het hypothetisch vermogen van de wetenschap, in het formuleren van een hypothese, in het kunnen naast elkaar plaatsen van werelden die al dan niet mogelijk zijn." (Arteconomy)
De politiek gelooft nu nog nauwelijks in de maakbaarheid van de samenleving terwijl kunstenaars wel vorm weten te geven aan de samenleving. Politiek kan dus in dat opzicht van de kunst leren en zo weer 'durven' beslissingen te nemen.
Om te kunnen waargenomen worden moet het zich tussen de mensen bevinden, in hun micro-omgeving en niet in de marge. "Als het centrum niet bestaat, dan ook de marge niet. Alle delen zijn gelijkwaardig." Daarom dat ik in de stad Gent mijn betoog wens uit te proberen in het centrum en daarbuiten. Mits een heleboel samenwerkingen zou een groep kunstenaars in de mogelijkheid moeten worden gesteld mee op zoek te gaan naar een meer verbindingsgerichte samenleving, hier toegepast op een stad.